Wat nu Olivier?

Wat nu Olivier? als digitaal prentenboek

Quizlet

Thema's om te oefenen deze les

*de seizoenen: in het bijzonder de herfst

*woorden rond herfst

*kleuren: geel, oranje, rood, bruin

*het weer: het regent, het stormt, het hagelt

*verdwalen in het bos

Benodigdheden voor deze les

*natuurlijke materialen, zoals kastanje, tamme kastanje, eikel, dennenappel, bessen, verschillende blaadjes

*plastic of kartonnen bekertjes, zodat je 'levend memory' kunt spelen met natuurlijke materialen

*een aantal uitgeprinte en gelamineerde woordkaarten rond de herfst (de kastanje, de eikel etc.)

Lesverloop

De les

Deel 1. woorden rond de herfst

1. Je hebt natuurlijke materialen (eikel, kastanje, beukennootje, walnoot, blaadjes, dennenappel, evt. een knuffel van een eekhoorntje, een appel, bessen e.d.) op tafel gelegd. Evt. heb je er een doek overheen gelegd, zodat het nog een verrassing blijft.

2. Het boek van vandaag gaat over de herfst. Laat de kaft zien. Wat is dat, herfst? Ken je dat woord? Je hebt winter, lente, zomer, maar nu is het herfst. In de zomer is het warm en schijnt de zon. In de herfst is het kouder en regent het vaak. Laat nu de natuurlijke materialen zien. Laat je cursist(en) het pakken en bekijken en benoemen. Kennen ze dat? Wat kun je eten? Wat eet de eekhoorn graag? Wat zijn zaadjes? wat gebeurt er als je het in de grond stopt?

3. Pak nu de woordkaarten erbij. Laat je cursist de woordkaart bij de materialen leggen. Doe dit omdebeurt. Pak een kaart, benoem het woord en pak de echte eikel/kastanje e.d. er bij.

4. Om de woorden extra te oefenen, kun je ook memory spelen, zie het item hieronder uitgelegd: Levend memory. Je kunt dit ook tot volgende les bewaren, om de woorden nog eens te herhalen

5. Praat over de herfst. Uiteraard aangepast aan het niveau dat jouw tweedetaalleerder aan kan. Bijvoorbeeld: Wat gebeurt er in de herfst? De blaadjes vallen van de bomen. Bomen laten hun vruchten en zaden vallen, paddestoelen verspreiden hun sporen. De zaadjes worden gezaaid voor het volgende jaar. In de lente komen de blaadjes weer aan de bomen en komen de zaadjes uit. Maar wat voor seizoen komt er na de herfst en voor de lente? Wat doet de eekhoorn? Hij gaat niet in winterslaap. de egel wel. Wat is dat, winterslaap? Wat is een wintervoorraad aanleggen etc.

Deel 2. het boek Wat nu Olivier?

*Voor beginners: Bekijk eerst de plaatjes, benoem wat je ziet. Kijk: kleine beer, dit is zijn huis. Het huis staat in het bos. Dat is mama beer en papa beer. Olivier ziet een blaadje. Hij rent achter het blaadje aan. o, o, nu is hij verdwaald! Wat is dat, verdwaald?

Vervolgens lees je samen het boek. Gebruik evt. woorden die makkelijker zijn, dan die gebruikt worden. Betrek de cursist bij het verhaal. Wat is er gebeurd?

*Voor meer gevorderden: lees samen het boek door. Lees soms stukken voor en vraag terug of je cursist het verhaal begrijpt, het in eigen woorden kan navertellen. Kent hij/zij bepaalde woorden niet? Leg die uit. Laat de cursist zelf voorlezen, afwisselend met dat jij stukken leest. Laat hem/haar het verhaal later samenvatten.

Praat erover: ben jij wel eens verdwaald? Wat heb je toen gedaan?

Deel 3. wat hoort bij welk seizoen?

Wat heb je nodig? Print de kaartjes uit van bijlage 2. Mix van kaartjes, wat hoort bij welk seizoen.

*eerst bespreek je de seizoenen aan de hand van de appelboom in verschillende jaargetijden. Leg herfst, zomer, lente, winter op de juiste plek.

*leg de woordkaartjes op een stapel, ondersteboven. Omdebeurt neem je een kaartje eraf, bespreek wat het is en kies een seizoen waar het bij hoort. Laat je cursist ook proberen te benoemen waarom het bij dat seizoen hoort en een zin maken. bv "Dit is een badpak. Een badpak draag ik in de zomer. In de zomer is het warm."

Tot slot

Heb je nog tijd over, zijn er nog wat onderdelen op deze webpagina te vinden waaruit je kunt kiezen

*de interactieve praatplaat: bekijk de plaatjes, bespreek dingen, luister een lied dat je hebt uitgezocht of een filmpje.

*Ga naar buiten en speel samen het bosbingo.

*Bekijk de aflevering van Taalklas over het weer. Of deel via bv whatsapp de link naar deze aflevering, zodat je cursist het thuis kan kijken.

*bekijk samen het filmpje "Praatcafe: de seizoenen en het weer

Voor thuis: Leen het prentenboek uit, of deel een linkje naar het digitale prentenboek. Leen evt. het memoryspel uit van de herfst, om thuis te oefenen. Je kunt ook wijzen op het woordpakket van quizlet over de herfst. via bv Whatsapp kun je je cursist uitnodigen om hiermee te oefenen.

Speluitleg: levend memory

Bijlage 1. woordkaarten rond de herfst  bron: www.jufsanne.com

Bijlage 2. mix van kaartjes: wat hoort bij welk seizoen

Speluitleg mix seizoenen           Wat hoort bij welk seizoen?

1. Lamineer de 4 kaartjes met de seizoenen helemaal onderaan in het bijgevoegde document.

Print en lamineer de woorden voor de seizoenen, deze kun je met je cursist bij het juiste plaatje leggen:

Herfst    Winter    Lente    Zomer

2. Lamineer de woordkaartjes die bij verschillende seizoemen passen, knip ze los en hussel ze door elkaar.
3. Leg de kaartjes op een stapel. Pak omdebeurt een kaartje, zeg wat het is. Leg het bij een seizoen en zeg waarom het bij dat seizoen past.

Interactieve praatplaat het bos, van www.kleuteridee.nl

Ga mee naar buiten, allemaal! Herfstbingo

Taalklas over het weer

Praatcafe: de seizoenen en het weer